Bind-, steun- en vetweefsel

Bindweefsel is van alle weefsels het ruimst aanwezig in het lichaam. Bindweefsel heeft een steunende, dan wel verzorgende functie. Bindweefsel beschermt de organen en bepaalt hun vorm. De onderlinge beweeglijkheid van de organen wordt verzorgd door het bindweefsel. Bindweefsel vormt tevens de weg waarlangs bloedvaten en zenuwen naar de organen worden geleid. Het bevat drie componenten in wisselende verhouding: cellen, vezels en celtussenstof.

De cellen liggen niet zo dicht tegen elkaar als bij epitheelweefsel, het weefsel bevat meer celtussenstof. De cellen staan hooguit via dunne uitlopers of soms in het geheel niet in direct contact met elkaar.

De meeste soorten bindweefsel worden goed voorzien van bloed. De belangrijkste functies zijn:

binding en ondersteuning van de structuur
bescherming
transport
isolatie

Er zijn verschillende soorten bind – en steunweefsel

bindweefsel vb. collagene vezels ( pezen, gewrichtskapsels ) en elastische vezels (onderhuid, wanden van de grote arteriën)
beenweefsel (botten )
kraakbeenweefsel ( luchtpijp, oorschelp, meniscus…)
vetweefsel

Bindweefsel

Bindweefsel treft men aan op heel veel plaatsen in het lichaam en vervult diverse functies. Bindweefsel bevat veel celtussenstof ( extracellulaire ruimte) met in deze tussenstof verschillende soorten vezels. Afhankelijk van de aanwezige vezels wordt de bindweefsel indeling opgesteld en de vezels bepalen eveneens de functie van het bindweefsel.

Collageenvezels

Dit zijn lange, onvertakte en niet- rekbare vezels die opgebouwd zijn uit het eiwit: collageen. Deze vezels zijn erg sterk, trekvast en bepalen op veel plaatsen de vorm van het lichaam. De functie heerst vooral in het opvangen van trekkracht. Collageenbindweefsel vindt men ondermeer in de huid, de pezen en ligamenten.

Elastische vezels

Deze vezels zijn lang, vertakt en zeer rekbaar. De elastische vezels zijn opgebouw uit het eiwit: elastine. Elastisch bindweefsel bevindt zich bijvoorbeeld in de wand van de slagaders en rondom de longen.

Reticulaire vezels

Dit zijn dunne, korte en vertakte vezels. Ze vormen in veel organen een onderling verbonden, netvormig raamwerk. Losmazig bindweefsel is sterk vervormbaar en heeft op veel plaatsen de functie van ' vulweefsel', bijvoorbeeld tussen de organen.

Bot- en kraakbeenweefsel

Botweefsel

Dit wordt besproken in anatomie hoofdstuk 'Locomotorisch stelsel'.

Kraakbeenweefsel

Kraakbeenweefsel bevat kraakbeencellen die kraakbeenlijm ( chondrine)produceren en collageen vezels.Kraakbeenweefsel is niet doorbloed. Dit heeft als voordeel dat er krachten kunnen opgevangen worden zonder dat er steeds bloedingen optreden. Nadeel is dat het behoud en herstel van kraakbeenweefsel zeer moeizaam verloopt.

We onderscheiden 3 soorten kraakbeen: hyalien, elastisch en vezelig kraakbeen.

Hyalien kraakbeen

Dit kraakbeen is zeer glad, bevat veel collageen vezels en H2O en kan door zijn stevigheid schokken opvangen. Dit komt oa. voor op de gewrichtsvlakken, de verbinding tussen de ribben en het borstbeen.

Elastisch kraakbeen

Dit kraakbeen bevat veel elastine vezels waardoor het een grote vervormbaarheid heeft. Dit soort kraakbeen geeft oa. vorm aan de neus en de oorschelpen.

Vezelig kraakbeen

Dit kraakbeen bevat eveneens collageen vezels maar dichter tegen elkaar gepakt, minder H2O. Hierdoor is het trekvast en drukbestendig. Het dient op veel plaatsen als bot- botverbinding zoals in de tussenwervelschijven en tussen de beide schaambeenderen ( symfyse)

Vetweefsel

Dit is een soort van losmazig bindweefsel waarin veel vetcellen voorkomen. Het vetweefsel kan verschillende functies vervullen. Vetweefsel kan dienen als opslagplaats voor een reservevoorraad aan brandstof en heeft mede een warmte- en isolerende functie. Vetweefsel kan dienen als schokdemper oa. in de oogkassen. Anderzijds vormt vetweefsel mede voor de vorm en de omvang